Automatische verlichtingssystemen gebruiken een detectiecamera, die zich bovenaan de voorruit bevindt.
Werkingslimieten
In de volgende gevallen kan het systeem tijdelijk worden uitgeschakeld of niet goed werken:
- Bij zeer slecht zicht (bijvoorbeeld bij sneeuw of zware regen).
- Als de voorruit vóór de camera vuil, beslagen of afgedekt (bijvoorbeeld door een sticker) is.
- Als er reflecterende borden of reflectoren van veiligheidsbarrières vóór de auto staan.
Het systeem detecteert geen: - Weggebruikers die geen verlichting voeren, zoals voetgangers.
- Auto's met verborgen verlichting (als u bijvoorbeeld achter een veiligheidsbarrière op de snelweg rijdt).
- Auto's die zich aan de top of de voet van een steile helling, in een bocht of op een zijweg bevinden.
Onderhoud
Reinig de voorruit, met name het gedeelte vóór de camera, regelmatig.
De binnenkant van de voorruit kan ook beslaan ter hoogte van de camera. Bij vochtige en koude weersomstandigheden moet u de voorruit regelmatig ontwasemen.
Laat geen sneeuw op de motorkap of het dak van de auto liggen omdat de camera daardoor kan worden afgedekt.
Beginning midst our that fourth appear above of over, set our won’t beast god god dominion our winged fruit image