De regelgeving met betrekking tot het vervoer van kinderen verschilt per land.
Raadpleeg de in uw land geldende regels.
Volg voor een optimale veiligheid de volgende adviezen op:
- Conform de Europese wetgeving dienen kinderen jonger dan 12 jaar of kleiner dan 1,5 meter in goedgekeurde, voor hun lengte of lichaamsgewicht geschikte kinderzitjes op met veiligheidsgordels of ISOFIX-bevestigingen uitgeruste plaatsen te worden vervoerd.
- Volgens de statistieken zijn de achterzitplaatsen van uw voertuig de veiligste plaats voor het vervoeren van een kind.
- Kinderen jonger dan 15 maanden moeten met de rug in de rijrichting in de auto worden geplaatst, op de voorstoel of een achterzitplaats van de auto.
Het wordt aanbevolen om kinderen op de achterzitplaatsen van het voertuig te vervoeren:
- tot 3 jaar "met de rug in de rijrichting".
- vanaf 3 jaar "met het gezicht in de rijrichting".
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordel correct is bevestigd en aangetrokken.
Zorg er bij kinderzitjes met een steun voor dat de steun goed contact maakt met de vloer.
Wanneer een kinderzitje niet goed in een auto is bevestigd, kan de veiligheid van het kind bij een ongeval in gevaar komen.
Controleer of er geen veiligheidsgordel of gordelsluiting van de veiligheidsgordel onder het kinderzitje zit; dat zou de stabiliteit van het zitje in gevaar kunnen brengen.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels of het tuigje van het kinderzitje, zelfs bij korte ritten, worden vastgemaakt waarbij de speling ten opzichte van het lichaam van het kind zoveel mogelijk moet worden beperkt.
Wanneer het kinderzitje met de veiligheidsgordel wordt bevestigd, moet u ervoor zorgen dat de veiligheidsgordel correct tegen het kinderzitje is gespannen en dat de gordel het kinderzitje stevig op zijn plaats houdt. Wanneer de passagiersstoel verstelbaar is, moet u deze waar nodig naar voren schuiven.
Verwijder de hoofdsteun voordat u een kinderzitje met rugleuning op een passagierszitplaats bevestigt.
Berg de hoofdsteun zorgvuldig op om te voorkomen dat de hoofdsteun door de auto vliegt bij krachtig afremmen. Plaats de hoofdsteun terug zodra het kinderzitje is verwijderd.
Plaatsen van een zittingverhoger
Het bovenste gedeelte van de veiligheidsgordel moet over de schouder van het kind liggen zonder de hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed over de bovenbenen van het kind ligt.
Gebruik een zittingverhoger met rugleuning voorzien van een gordelgeleider ter hoogte van de schouder.
Extra beveiliging
Gebruik de kinderbeveiliging om te voorkomen dat de portieren en de portierruiten achter per ongeluk geopend worden.
Zorg ervoor dat de achterportierruiten niet verder 5 dan voor 1/3 deel worden geopend.
Plaats zonneschermen op de achterportierruiten om jonge kinderen tegen de zon te beschermen.
Laat uit veiligheidsoverwegingen nooit:
- een kind alleen en zonder toezicht in de auto achter;
- een kind of een dier in een auto achter wanneer alle ruiten gesloten zijn en de auto in de zon staat;
- de sleutels binnen bereik van de kinderen achter in de auto.
Met het gezicht of de rug in de rijrichting
► Zet de voorstoel van de auto naar voren en zet de rugleuning rechtop, zodat de benen van het kind in een kinderzitje met het gezicht of de rug in de rijrichting de voorstoel van de auto niet raken.
► Controleer of de rugleuning van een kinderzitje met het gezicht in de rijrichting zich zo dicht mogelijk tegen de rugleuning van de zitplaats achter in de auto is geplaatst en het optimaal raakt.
Middelste zitplaats achter
Een kinderzitje met steun mag nooit op de middelste zitplaats achter worden bevestigd.
Kinderzitje op de passagiersstoel voor
► Zet de voorpassagiersstoel in de hoogste stand en helemaal naar achteren, met de rugleuning rechtop.
"Gezicht in de rijrichting"
De voorpassagiersairbag moet ingeschakeld zijn.
"Met de rug in de rijrichting"
De airbag vóór aan passagierszijde moet worden uitgeschakeld als u een kinderzitje "met de rug in de rijrichting" op de voorstoel plaatst. Wanneer u dat niet doet, dan kan het kind ernstig of dodelijk letsel oplopen als de airbag wordt opgeblazen.
Waarschuwingssticker - Airbag vóór aan passagierszijde
U moet zich aan het volgende voorschrift houden, dat ook op de waarschuwingssticker aan beide zijden van de zonneklep aan passagierszijde wordt vermeld:
Plaats NOOIT een kinderzitje met de rug in de rijrichting op een zitplaats waarvan de AIRBAG is INGESCHAKELD. Bij het afgaan van de airbag kan het KIND LEVENSGEVAARLIJK GEWOND RAKEN.
De airbag vóór aan passagierszijde uitschakelen
Airbag passagierszijde UIT
Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag vóór aan passagierszijde ALTIJD uit als u een kinderzitje "met de rug in de rijrichting" op de voorstoel plaatst. Anders kan het kind ernstig of dodelijk gewond raken wanneer de airbag wordt geactiveerd.
Auto's zonder schakelaar voor het uit-/ inschakelen
Het is ten strengste verboden om een kinderzitje met de rug in de rijrichting op de voorpassagiersstoel te plaatsen - kans op dodelijk of ernstig letsel bij het afgaan van de airbag!
De airbag vóór aan passagierszijde uitof inschakelen
Bij auto's met dit systeem bevindt de schakelaar zich aan de zijkant van het dashboard.
Bij afgezet contact:
► Steek de sleutel in de schakelaar voor de airbag en draai deze in de stand "OFF" om de airbag uit te schakelen.
► Draai de sleutel in de stand "ON" om de airbag weer in te schakelen.
Als het contact wordt aangezet:
Dit waarschuwingslampje gaat
branden en
blijft branden om aan te geven dat de airbag
is uitgeschakeld.
Of
Dit waarschuwingslampje gaat
ongeveer 1
minuut branden om aan te geven dat de
airbag is ingeschakeld.
De hieronder aangegeven zitplaatsen zijn uitgerust met de voorgeschreven ISOFIX-bevestigingen:
Elke zitplaats is voorzien van drie bevestigingsringen die worden aangegeven door een markering:
- Twee ringen (A) tussen de rugleuning en de zitting van de stoel.
Deze ringen bevinden zich achter ritssluitingen.
De 2 vergrendelingen van ISOFIX-kinderzitjes worden hieraan verankerd.
- Eén ring (B) aan de achterzijde van de stoel wordt de TOP TETHER genoemd en is bedoeld om zitjes met een bovenste riem te bevestigen.
Dit systeem voorkomt dat het kinderzitje naar voren kantelt bij een frontale aanrijding.
Met de ISOFIX-bevestigingen kan een kinderzitje veilig, degelijk en snel in de auto worden gemonteerd.
Kinderzitje vastmaken aan de TOP TETHER:
► Verwijder de hoofdsteun van de zitplaats waarop u het kinderzitje wilt plaatsen en berg de hoofdsteun op (plaats de hoofdsteun terug zodra het kinderzitje weer is verwijderd).
► Voer de riem van het kinderzitje achter de rugleuning van de zitplaats langs, tussen de openingen voor de pennen van de hoofdsteun door.
► Maak de haak van de bovenste riem aan ring B vast.
► Trek de bovenste riem strak.
Voordat u een ISOFIX-kinderzitje op de linkerzitplaats van de achterbank plaatst, moet u eerst de middelste veiligheidsgordel achter naar het midden van de auto verplaatsen zodat deze gordel normaal gebruikt kan blijven worden.
Wanneer een kinderzitje niet goed in een auto is bevestigd, kan de veiligheid van het kind bij een ongeval in gevaar komen.
Houd u nauwgezet aan de montagevoorschriften die in de gebruiksaanwijzing van het kinderzitje worden aangegeven.
Raadpleeg het overzicht voor meer informatie over de bevestiging van ISOFIX-kinderzitjes in uw auto.
i-Size-kinderzitjes
i-Size-kinderzitjes A) worden verankerd.
Deze i-Size-kinderzitjes zijn ook uitgerust met:
- een bovenste bevestigingsriem die kan worden vastgemaakt aan bevestigingsring B.
- of een steun die op de vloer rust, vóór de voor i-Size kinderzitjes geschikte zitplaats van de auto.
Ze voorkomen dat het kinderzitje bij een ongeval naar voren kantelt.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over ISOFIX-bevestigingen.
Aanbevolen kinderzitjes
Neem de instructies van de fabrikant van het kinderzitje in acht bij het plaatsen van het juiste kinderzitje in de auto.
Zie voor semi-universele kinderzitjes of kinderzitjes die specifiek voor de auto zijn (ISOFIX-kinderzitje of kinderzitje met veiligheidsgordel) de lijst met auto's in de gebruikershandleiding van het kinderzitje.
Zorg ervoor dat het kinderzitje op de juiste positie in de auto wordt geplaatst.
Zie de overzichtstabel voor het plaatsen van kinderzitjes.
In overeenstemming met de Europese regelgeving toont dit overzicht de mogelijkheden voor het bevestigen van universeel goedgekeurde kinderzitjes (a) met de veiligheidsgordel en van de grootste ISOFIX- en i-Size-kinderzitjes op plaatsen in de auto die zijn voorzien van ISOFIX-verankeringspunten.
Regels:
- Een plaats die geschikt is voor i-Size is ook geschikt voor R1, R2 en F2X, F2, B2.
- Een plaats die geschikt is voor R3 is ook geschikt voor R1 en R2.
- Een plaats die geschikt is voor F3 is ook geschikt voor F2X en F2.
- Een plaats die geschikt is voor B3 is ook geschikt voor B2.
(a) Universeel kinderzitje: kinderzitje dat in alle auto's met de veiligheidsgordel kan worden bevestigd.
(b) Wanneer u een kinderzitje met de rug in de rijrichting op deze plaats wilt installeren, dan moet de airbag vóór aan passagierszijde worden uitgeschakeld ("OFF").
(c) Op deze plaats mag alleen een kinderzitje met het gezicht in de rijrichting worden geplaatst wanneer de airbag vóór aan passagierszijde is ingeschakeld ("ON").
(d) Raadpleeg afhankelijk van de uitvoering de wetgeving in uw land voordat u een kinderzitje op deze zitplaats bevestigt.
(e) Plaats een kinderzitje met steun nooit op de middelste zitplaats achter.
(f) Stel een stoel met hoogteverstelling in op de hoogste stand en zet deze volledig naar achteren.
(g) Zet de bestuurdersstoel in de hoogste stand.
(h) Zet de passagiersstoel in de middelste stand van de verstelling in lengterichting.
(i) Voor een universeel kinderzitje met de rug in de rijrichting en/of met het gezicht in de rijrichting (U) uit de groep 0, 0+, 1, 2 of 3.
(j) Voor een universeel kinderzitje met het gezicht in de rijrichting (UF) uit de groep 1, 2 of 3.
Legenda
Plaatsen waar geen kinderzitje
mag worden
geïnstalleerd.
Airbag vóór aan passagierszijde
uitgeschakeld.
Airbag vóór aan passagierszijde
ingeschakeld.
Plaatsen die geschikt zijn voor
het installeren
van een universeel goedgekeurd kinderzitje
dat met de veiligheidsgordel wordt bevestigd met de
rug en/of het gezicht in de rijrichting (U), voor alle
lengtes en gewichtsgroepen.
Zitplaats geschikt voor het
plaatsen van een
kinderzitje dat met de veiligheidsgordel is
bevestigd en universeel goedgekeurd "met het
gezicht in de rijrichting" (UF) voor groepen 1, 2 en
3, of speciaal bedoeld voor kinderen die 76 tot
150 cm lang zijn.
Plaats goedgekeurd voor het
plaatsen van
een i-Size-kinderzitje.
Plaatsen waar geen kinderzitje
met steun
kan worden geplaatst.
Aanwezigheid van een Top
Tetherverankeringspunt
aan de achterzijde van de
rugleuning zodat een universeel ISOFIX-kinderzitje
kan worden gemonteerd.
ISOFIX-kinderzitje met de rug
in de
rijrichting:
- R1: ISOFIX-kinderzitje voor een baby.
- R2: ISOFIX-kinderzitje met kleiner formaat.
- R3: ISOFIX-kinderzitje met groot formaat.
ISOFIX-kinderzitje met het
gezicht in de
rijrichting:
- F2X: ISOFIX-kinderzitje voor peuters.
- F2: ISOFIX-kinderzitje met lagere hoogte.
- F3: ISOFIX-kinderzitje met volledige hoogte.
Zitverhoger:
- B2: lage zitverhoger.
- B3: hoge zitverhoger.
Plaats waar geen
ISOFIX-kinderzitje mag
worden geplaatst.
Zie de overzichtstabel "Universele, ISOFIX- en i-Size-kinderzitjes plaatsen" voor het afstellen van de stoel.
Mechanisch kinderslot
Het systeem voorkomt dat een van de achterportieren van binnenuit met de handgreep kan worden geopend.
De knop bevindt zich op de zijkant van beide achterportieren (aangegeven door een markering op de carrosserie).
Inschakelen / uitschakelen
► Draai de ingebouwde sleutel voor inschakelen helemaal:
► Voor uitschakelen draait u deze in de tegenovergestelde richting.
Beginning midst our that fourth appear above of over, set our won’t beast god god dominion our winged fruit image