Raadpleeg de algemene adviezen voor automatische verlichtingssystemen voor meer informatie.
Alleen beschikbaar bij uitvoeringen met Full LED-koplampen met de functie Matrix Beam.
Dit systeem past automatisch het grootlicht aan op basis van de rijomstandigheden, zodat een optimale verlichting voor de bestuurder blijft behouden zonder dat andere weggebruikers worden verblind.
De bestuurder blijft zelf verantwoordelijk voor de verlichting van zijn auto, voor de aanpassing van de verlichting aan de lichtsterkte van de omgeving, het zicht en het verkeer, en voor het naleven van de verkeersregels.
Het systeem is actief vanaf een snelheid van 40 km/h en wordt gedeactiveerd als de snelheid daalt tot onder de 20 km/h.
Inschakelen / uitschakelen
► Zet de ring van de lichtschakelaar in de stand "AUTO".
Op het instrumentenpaneel gaat
dit
controlelampje branden.
Dit kan in de app Instellingen >
Voertuig op
het touchscreen worden ingesteld.
De status van het systeem wordt opgeslagen bij het afzetten van het contact.
Wanneer de functie wordt uitgeschakeld, gaat de verlichting over op de stand "automatische verlichting".
Wij raden u aan om de functie uit te schakelen bij mist of sneeuw, of wanneer de ruiten sterk zijn beslagen.
De functie wordt tijdelijk uitgeschakeld wanneer het systeem dichte mist detecteert of wanneer de mistlampen handmatig worden ingeschakeld.
Het controlelampje op het instrumentenpaneel dooft dan.
Werking
Het systeem detecteert de rijomstandigheden (zoals helderheid, lichten van tegenliggers of achterliggers en bochten in de weg) met behulp van een camera en past de straal van de koplampen daarop aan.
De modules van de koplampen worden geleidelijk in- en uitgeschakeld, segment voor segment, afhankelijk van de gedetecteerde rijomstandigheden.
De nominale verlichting van de koplampen wordt weer ingesteld zodra de auto niet meer door het systeem wordt gedetecteerd.
Als het systeem is geselecteerd,
maar het
display op het instrumentenpaneel en de
waarschuwingen niet beschikbaar zijn, dan gaat het
controlelampje grijs branden.
Achterligger
Wanneer u een voertuig van achteren nadert, gaan alleen de lampsegmenten gericht op het voertuig voor u uit, waardoor er een soort tunnel ontstaat die ervoor zorgt dat de bestuurder niet verblind wordt.
Tegenligger
Wanneer er een tegenligger nadert, gaan alleen de lampsegmenten gericht op dit voertuig uit, zodat er een soort tunnel ontstaat terwijl u het voertuig nadert.
Een verlicht gebied binnenrijden
Wanneer u een verlicht gebied binnenrijdt (bijvoorbeeld een stad), dan worden de lampsegmenten geleidelijk uitgeschakeld van buiten naar binnen en wordt het dimlicht ingeschakeld.
Een verlicht gebied verlaten
De lampsegmenten gaan geleidelijk branden binnen naar buiten en de normale koplampen worden weer ingeschakeld.
Onderbreken
De bestuurder kan indien nodig op elk moment zelf de verlichting omschakelen.
► Schakel het dimlicht / grootlicht handmatig in om de functie te onderbreken.
De verlichting gaat over op de stand "automatische verlichting".
► U kunt de functie weer inschakelen door het dimlicht / grootlicht handmatig weer in te schakelen.
Storing
In het eerste geval gaat dit
waarschuwingslampje branden op het
instrumentenpaneel, samen met een bericht als de
sensor wordt afgedekt.
Dit is normaal; u hoeft hiervoor geen contact op te nemen met een werkplaats.
Stop de auto en controleer of de camera aan de voorzijde met vuil, modder, zand, sneeuw, ijs of iets anders is afgedekt waardoor de sensor niet goed werkt.
Het systeem werkt weer normaal als het detectiegebied is gereinigd.
In het tweede geval gaat dit
waarschuwingslampje branden op het instrumentenpaneel, samen met een
geluidssignaal
en een bericht als er een storing optreedt met de
adaptieve koplampverlichting of de camera.
Laat het systeem door een PEUGEOT-dealer of door een gekwalificeerde werkplaats controleren.
Dek de regen- / lichtsensor midden aan de bovenzijde van de voorruit achter de binnenspiegel niet af. De aan de sensor gekoppelde functies worden dan niet meer geregeld.
Beginning midst our that fourth appear above of over, set our won’t beast god god dominion our winged fruit image