De snelheidsregelaar garandeert niet dat de wettelijke maximumsnelheid wordt nageleefd en dat een veilige afstand tussen voertuigen wordt aangehouden. De bestuurder blijft verantwoordelijk voor zijn/haar rijgedrag.
Gebruik voor ieders veiligheid de snelheidsregelaar alleen als de verkeerssituatie het toelaat dat met een constante snelheid gereden kan worden en dat een veilige afstand kan worden bewaard.
Blijf alert wanneer de snelheidsregelaar is ingeschakeld.Wanneer u een van de toetsen voor het wijzigen van de ingestelde snelheid ingedrukt houdt, kan de rijsnelheid plotseling veranderen.
Op een steile afdaling kan de snelheidsregelaar niet voorkomen dat de auto de ingestelde snelheid overschrijdt. Rem indien nodig om de rijsnelheid te verlagen.
Op een steile helling of bij het trekken van een zware aanhanger kan het voorkomen dat de ingestelde snelheid niet wordt gehaald of vastgehouden.
Hoger dan de ingestelde snelheid
U kunt tijdelijk harder rijden dan de ingestelde snelheid door op het gaspedaal te drukken (de geprogrammeerde snelheid knippert).
Laat het gaspedaal los om terug te keren naar de ingestelde snelheid (wanneer deze snelheid weer wordt bereikt, stopt de weergave van de snelheid met knipperen).
Werkingslimieten
Gebruik het systeem nooit in de volgende situaties:
- In een stedelijk gebied met overstekende voetgangers.
- In druk verkeer (behalve uitvoeringen met de functie Stop & Go).
- Op bochtige of steile wegen.
- Op gladde of overstroomde wegen.
- Bij slechte weersomstandigheden.
- Wanneer het zicht voor de bestuurder slecht is.
- Bij rijden op een racecircuit.
- Op een testbank.
- Bij het gebruik van een noodreservewiel.
- Bij het gebruik van sneeuwkettingen of sneeuwsokken.
Beginning midst our that fourth appear above of over, set our won’t beast god god dominion our winged fruit image