De informatie over onderhoudsbeurten wordt aangegeven in afstand (kilometer of mijl) en tijd (maanden of dagen).
Er wordt een waarschuwing gegeven zodra een van deze waarden wordt bereikt.
De informatie over onderhoudsbeurten wordt op het instrumentenpaneel weergegeven. Afhankelijk van de uitvoering van de auto:
- De kilometerteller geeft de resterende kilometers tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt aan of de afgelegde afstand sinds de verstreken onderhoudsdatum, voorafgegaan door het teken -.
- Een waarschuwingsmelding geeft de resterende kilometers en de tijd tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt aan of hoe lang deze is verstreken.
De weergegeven waarde wordt berekend op basis van het aantal afgelegde kilometers en de verstreken tijd sinds de laatste onderhoudsbeurt.
De waarschuwing kan ook worden weergegeven als het einde van het onderhoudsinterval in tijd nadert.
Onderhoudssleutel
Brandt tijdelijk bij het
aanzetten van het
contact.
Er kan nog 1.000 tot 3.000 km worden gereden totdat de eerstvolgende beurt moet worden uitgevoerd.
Permanent, bij het aanzetten van
het contact.
De volgende onderhoudsbeurt moet binnen 1.000 km worden uitgevoerd.
Laat zeer binnenkort een onderhoudsbeurt aan uw auto uitvoeren.
Onderhoudssleutel knippert
Knippert en brandt vervolgens
permanent, bij het inschakelen van
het contact.
(Bij uitvoeringen met de BlueHDi-dieselmotor, in combinatie met het waarschuwingslampje Service.) Het interval voor de onderhoudsbeurt is overschreden.
Laat zo spoedig mogelijk een onderhoudsbeurt aan uw auto uitvoeren.
Resetten van de onderhoudsindicator
Na elke onderhoudsbeurt moet de onderhoudsindicator worden gereset.
Als u zelf onderhoud aan uw auto hebt uitgevoerd:
► Zet het contact af.
► Houd de knop op het uiteinde van de lichtschakelaar ingedrukt.
► Zet het contact aan zonder de motor te starten; er wordt een tijdelijk displayvenster weergegeven en de teller begint terug te tellen.
► Als =0 op het display wordt weergegeven, wordt er een bevestigingsmelding weergegeven. Laat dan de knop op de lichtschakelaar los; het symbool van de sleutel verdwijnt.
Als u de accu na deze handeling wilt loskoppelen, vergrendel dan de auto en wacht minimaal 5 minuten. Anders wordt het resetten van de onderhoudsindicator niet geregistreerd.
Herinnering onderhoudsinformatie
Service-informatie is
toegankelijk met de app
Instellingen > Voertuig op het touchscreen.
► Selecteer vervolgens Veiligheid > Diagnose.
(Afhankelijk van de uitvoering)
Bij uitvoeringen met een elektrische motorolieniveaumeter wordt bij het aanzetten van het contact eerst de onderhoudsindicator (in de vorm van meldingen) op het instrumentenpaneel weergegeven en vervolgens gedurende enkele seconden het motorolieniveau.
Een controle van het olieniveau is alleen betrouwbaar als de auto op een vlakke ondergrond staat en de motor minstens 30 minuten niet heeft gedraaid.
Laag olieniveau
Als het motorolieniveau te laag is, verschijnt de melding "Te laag olieniveau" op het instrumentenpaneel, gaat het waarschuwingslampje Service branden en klinkt er een geluidssignaal.
Controleer het olieniveau met de peilstok. Als blijkt dat het olieniveau inderdaad te laag is, moet olie worden bijgevuld om te voorkomen dat ernstige motorschade ontstaat.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over het controleren van de niveaus.
Storing in de olieniveaumeter
Dit wordt aangegeven met de melding "Ongeldige meting olieniveau" op het instrumentenpaneel.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Bij een storing in de elektrische motorolieniveaumeter wordt het motorolieniveau niet meer gecontroleerd.
Bij een storing in het systeem moet u het motorolieniveau met de peilstok in de motorruimte controleren.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over het controleren van de niveaus.
Koelvloeistoftemperatuurmeter
Bij draaiende motor:
- In zone A is de temperatuur in orde.
- In zone B is de temperatuur te hoog. Het bijbehorende waarschuwingslampje en het waarschuwingslampje STOP branden rood op het instrumentenpaneel, er wordt een melding weergegeven en er klinkt een geluidssignaal.
Zet de auto zo snel mogelijk op een veilige plaats stil.
Wacht enkele minuten voordat u de motor afzet.
Zet het contact uit, open voorzichtig de motorkap en controleer het koelvloeistofniveau.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over het controleren van de niveaus.
De BlueHDi-dieselmotoren zijn uitgerust met een systeem waarbij het roetfilter (FAP) wordt gecombineerd met het SCR-emissieregelsysteem (Selective Catalytic Reduction) voor de nabehandeling van de uitlaatgassen. Deze kunnen niet functioneren zonder AdBlue-vloeistof.
Zodra de reservevoorraad van het AdBlue-reservoir is aangesproken (tussen 2400 en 0 km), gaat bij het aanzetten van het contact een verklikkerlampje branden en wordt een melding weergegeven die aangeeft hoeveel kilometer u nog ongeveer kunt rijden voordat het opnieuw starten van de motor automatisch wordt geblokkeerd.
Het wettelijk verplichte startblokkeringssysteem wordt automatisch geactiveerd zodra het AdBlue-reservoir leeg is.
De motor kan weer worden gestart nadat AdBlue is bijgevuld tot het minimale niveau.
Handmatige weergave van de actieradius
Een actieradius van meer dan 2.400 km wordt niet automatisch weergegeven.
Informatie over
de actieradius is toegankelijk
via de app Instellingen > Voertuig op het
touchscreen.
► Selecteer vervolgens Veiligheid > Diagnose.
Benodigde maatregelen vanwege te weinig AdBlue
De volgende waarschuwingslampjes gaan branden wanneer de hoeveelheid AdBlue minder is dan de reservevoorraad die goed is voor een actieradius van 2.400 km.
Samen met de waarschuwingslampjes herinneren meldingen u er regelmatig aan dat u het reservoir moet bijvullen om te voorkomen dat de motor niet meer kan worden gestart. Zie het hoofdstuk Waarschuwings- en controlelampjes voor informatie over de weergegeven meldingen.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over AdBlue (BlueHDi) en met name over het bijvullen ervan.
Bijvullen detecteren
De bijvuldetectie is mogelijk niet meteen zichtbaar na het toevoegen. Soms moet de auto enkele minuten rijden voordat de getankte hoeveelheid wordt gedetecteerd.
Storing in het SCR-emissieregelsysteem
Storingsdetectie
De waarschuwing wordt tijdens het rijden gegeven zodra de storing voor de eerste keer wordt gedetecteerd en vervolgens steeds bij het aanzetten van het contact zolang de storing niet is verholpen.
Bij een tijdelijke storing verdwijnt de waarschuwing tijdens de volgende rit na de zelfdiagnose van het SCR-emissieregelsysteem.
Storing bevestigd tijdens de toegestane rijfase (tussen 1.100 en 0 km)
Als de storingsmelding na 50 km rijden nog steeds wordt weergegeven, wordt de storing in het SCRsysteem bevestigd.
Het AdBlue-waarschuwingslampje knippert en er wordt een melding weergegeven ("Storing emissieregeling: starten niet meer mogelijk over X km"), met de actieradius in kilometers.
Tijdens het rijden wordt de melding elke 30 seconden weergegeven. De waarschuwing wordt opnieuw weergegeven zodra het contact wordt aangezet.
U kunt nog 1.100 km rijden voordat het systeem het starten van de motor blokkeert.
Laat het systeem door een PEUGEOT-dealer of door een gekwalificeerde werkplaats controleren.
Starten geblokkeerd
Telkens wanneer het contact wordt aangezet, wordt de melding "Storing emissieregeling: starten geblokkeerd" weergeven.
Om de motor weer te kunnen starten
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
De vermogensmeter geeft in realtime het vermogen aan dat van de auto wordt gevraagd.
Er zijn 3 zones:
Voor hybride uitvoeringen
POWER Hoge vermogensvraag, waarbij het gecombineerde vermogen van de benzinemotor en de elektromotor wordt gebruikt.
De cursor bevindt zich in deze zone tijdens meer dynamische rijfasen, wanneer hoge prestaties worden gevraagd.
ECO Optimaal energiegebruik (verbrandings- of elektromotor).
De cursor staat in deze zone tijdens elektrisch rijden en wanneer de benzinemotor optimaal wordt gebruikt.
Dit is mogelijk bij een geschikte rijstijl.
CHARGE Terugwinning van energie voor het opladen van de tractiebatterij.
De cursor bevindt zich in deze zone wanneer de auto vaart vermindert: wanneer u uw voet van het gaspedaal haalt of remt.
Wanneer het contact wordt aangezet en voordat de motor wordt gestart, geeft de vermogensmeter alleen het volgende weer: "OFF".
Voor plug-in hybride uitvoeringen
POWER Hoge vermogensvraag, waarbij het gecombineerde vermogen van de benzinemotor en de elektromotor wordt gebruikt.
De cursor bevindt zich in deze zone tijdens meer dynamische rijfasen, wanneer hoge prestaties worden gevraagd.
ECO Optimaal energiegebruik (verbrandings- of elektromotor).
De cursor staat in deze zone tijdens elektrisch rijden en wanneer de benzinemotor optimaal wordt gebruikt.
Dit is mogelijk bij een geschikte rijstijl.
Een symbool geeft de drempel aan waarbij de benzinemotor wordt gestart.
Door het accelereren te beperken kan de bestuurder in de elektrische rijstand blijven.
CHARGE Terugwinning van energie voor het gedeeltelijk opladen van de tractiebatterij.
De cursor bevindt zich in deze zone wanneer de auto vaart vermindert: wanneer u uw voet van het gaspedaal haalt of remt.
Voor elektrische uitvoeringen
CHARGE Tractiebatterij laadt op tijdens het vaart minderen en remmen.
ECO Beperkt energieverbruik en optimale actieradius.
POWER Energieverbruik door de aandrijflijn tijdens het accelereren
NEUTRAAL
Wanneer het contact is aangezet, dan kan de elektrische aandrijflijn van de auto geen energie verbruiken of genereren; als u over de indicator veegt, gaat de naald van de cursor terug naar de "neutrale" positie: tussen ECO en CHARGE.
Wanneer bij afgezet contact het bestuurdersportier wordt geopend, wordt de indicator geactiveerd en gaat deze naar de neutrale positie: tussen ECO en CHARGE.
Voor plug-in hybride uitvoeringen
Het laadniveau van de tractiebatterij en de resterende actieradius in de elektrische rijstand worden permanent weergegeven wanneer het contact aan staat.
De weergegeven actieradius is afhankelijk van het gebruik van de auto (rijstijl en snelheid), de buitentemperatuur en de geactiveerde comfortuitrusting.
Voor elektrische uitvoeringen
Het actuele laadniveau van de tractiebatterij en de resterende actieradius worden continu weergegeven als de auto is gestart.
Als het contact is afgezet, wordt de meter bij het openen van het bestuurdersportier geactiveerd.
Bijbehorende waarschuwingslampjes
De bestuurder wordt door middel van twee opeenvolgende waarschuwingen gewaarschuwd voor een laag energieniveau:
1e waarschuwing: reserve
De tractiebatterij is bijna
leeg.
► Bekijk de resterende actieradius op het instrumentenpaneel.
► Laad de tractiebatterij zo snel mogelijk op.
2e waarschuwing: kritiek
De laadtoestand van de
tractiebatterij is
kritiek.
► De tractiebatterij moet d irect worden opgeladen.
De resterende actieradius wordt niet meer berekend. Het vermogen van de aandrijflijn neemt geleidelijk af.
De verwarming en airconditioning worden uitgeschakeld (ook als de verbruiksmeter van de thermisch-comfortfuncties niet op het niveau "ECO" staat).
Verbruiksmeter thermisch-comfortfuncties (elektrisch)
Deze meter toont het verbruik van de elektrische energie van de tractiebatterij door de voorzieningen voor het thermische comfort in het interieur.
De betreffende voorzieningen zijn de verwarmingsen airconditioningssystemen.
Deze systemen kunnen worden gebruikt:
- Als de auto niet wordt opgeladen, wanneer het lampje READY brandt.
- Als de auto wordt opgeladen, wanneer het contact is aangezet (stand "Lounge").
Wanneer de ECO-modus is geselecteerd, worden de prestaties van bepaalde uitrustingselementen beperkt. De verbruiksmeter van de thermisch-comfortfuncties gaat dan naar de zone "ECO".
Met deze functie kunnen bepaalde indicatoren worden gecontroleerd en kan het logboek met waarschuwingen worden weergegeven.
De test wordt gestart in de app
Instellingen>
Voertuig van het touchscreen.
► Selecteer vervolgens Veiligheid > Diagnose.
De volgende gegevens worden op het instrumentenpaneel weergegeven:
- Bandenspanning.
- Motoroliepeil (afhankelijk van de motoruitvoering).
- Onderhoudsinterval.
- Actieradius van de AdBlue voor het SCR-systeem (BlueHDi-diesel).
- Actuele waarschuwingen.
Deze informatie verschijnt ook automatisch elke keer wanneer u het contact aanzet.
Kilometerteller
De kilometerteller geeft de totale kilometerstand van de auto aan.
Als het contact is aangezet, wordt altijd de totale afstand weergegeven. Deze waarde wordt nog 30 seconden na het afzetten van het contact weergegeven. Ook wordt deze waarde weergegeven als het bestuurdersportier wordt geopend, en als de auto wordt vergrendeld of ontgrendeld.
Wanneer u in het buitenland rijdt, moet u mogelijk de afstandseenheden (mijl of km) aanpassen: de weergegeven snelheid moet in de officiële eenheid van het land worden aangegeven (mijl/h of km/h).
U kunt deze eenheid via het configuratiemenu van het scherm aanpassen terwijl de auto stilstaat.
Plug-in hybride- of elektrische auto's
De kilometerteller kan alleen worden weergegeven via de boordcomputer.
Raadpleeg het betreffende gedeelte voor meer informatie over de boordcomputer.
Dimmer dashboardverlichting
Wordt gebruikt om de lichtsterkte van de verlichting van het instrumentenpaneel en de bedieningselementen aan de lichtsterkte buiten aan te passen.
Dit kan worden ingesteld in de
app
Instellingen > Helderheid van het
touchscreen.
► Druk in de categorie "Cockpit" op de schuifbalk of schuif de schuifbalk naar de gewenste instelling.
Beginning midst our that fourth appear above of over, set our won’t beast god god dominion our winged fruit image