De keuzeschakelaar is een impulsselectieschakelaar met een functie voor regeneratief remmen.
Via de keuzeschakelaar van de transmissie of de keuzeschakelaar wordt de aandrijving geregeld op basis van de rijstijl, het wegprofiel en de belading van de auto.
Als het regeneratief remmen is geactiveerd, wordt ook het afremmen op de motor geregeld als het gaspedaal wordt losgelaten.
P. Parkeerstand
Toets voor het parkeren van de auto: de voorwielen zijn geblokkeerd (de toets gaat branden om aan te geven dat deze stand is geactiveerd).
R. Achteruitversnelling
Voor het inschakelen van de achteruitversnelling, met het rempedaal ingetrapt.
N. Neutraal
Voor het verplaatsen van de auto met afgezet contact en om de auto in de vrijloop te laten rijden.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over de vrijloop.
D. Drive (rijden) (automatische versnelling vooruit)
B. Brake (regeneratief remmen)
Regeneratief remmen (de toets gaat branden om aan te geven dat deze functie is ingeschakeld).
Informatie op het instrumentenpaneel
Wanneer het contact wordt aangezet, wordt de status van de keuzeschakelaar op het instrumentenpaneel weergegeven:
P : Parkeerstand.
R : Achteruitversnelling.
N : Neutraalstand.
D : Drive (rijden) (automatische versnelling vooruit).
B : Brake (regeneratief remmen ingeschakeld).
Werking
► Duw de impulsselectiehendel in stand N, met het rempedaal ingetrapt en zonder het weerstandspunt te passeren:
Laat de selectiehendel na elke keer duwen helemaal los zodat deze weer terugkeert naar de oorspronkelijke positie.
Bijzonderheden
Om stand N over te slaan (snel van D naar R gaan en weer terug):
► In stand R duwt u naar achteren tot voorbij het weerstandspunt om stand D te selecteren.
► In stand D duwt u naar voren tot voorbij het weerstandspunt om stand R te selecteren.
► Om terug te keren naar stand N duwt u zonder het weerstandspunt te passeren.
Regeneratief remmen
Met de Brake-functie en bij gas loslaten.
De Brake-functie bootst het afremmen op de motor na en laat de auto afremmen zonder dat de bestuurder het rempedaal hoeft in te trappen. De auto remt sneller af als de bestuurder het gaspedaal loslaat.
De energie die wordt teruggewonnen wanneer het gaspedaal wordt losgelaten, wordt dan gebruikt om de tractiebatterij bij te laden, waardoor de actieradius van de auto toeneemt.
De auto remt af, maar de remlichten gaan niet branden.
► Druk in stand D op toets B om de functie te activeren / deactiveren (de toets gaat branden wanneer de functie wordt geactiveerd).
D op het instrumentenpaneel wordt vervangen door B.
De status van het systeem wordt niet opgeslagen bij het uitzetten van het contact.
In bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld bij een volledig opgeladen tractiebatterij of extreme temperaturen) kan de mate van regeneratief remmen tijdelijk worden beperkt waardoor de auto minder sterk afremt.
De bestuurder moet goed op het verkeer letten en waar nodig altijd onmiddellijk het rempedaal kunnen intrappen.
Met het rempedaal
Wanneer het rempedaal wordt ingetrapt, wint het intelligente remsysteem automatisch een deel van de energie terug, die vervolgens wordt gebruikt om de tractiebatterij op te laden.
Deze energieterugwinning zorgt ook dat de remblokken minder worden gebruikt en dus de slijtage wordt beperkt.
Het intrappen van het rempedaal kan anders aanvoelen dan bij een auto zonder regeneratief remsysteem.
Beginning midst our that fourth appear above of over, set our won’t beast god god dominion our winged fruit image